Complementaire zorg

Complementaire Zorg
Het begrip ‘complementaire zorg’ is afgeleid van complementaire behandelwijzen. Hieronder wordt verstaan de niet-universitaire en niet regulier onderrichte behandelwijzen.
Complementaire Zorg wordt gezien als aanvullende zorg door verpleegkundigen op de reguliere zorg of behandeling.

Veranderde Zorgbehoefte
De veranderde zorgbehoefte van de cliënt vraagt uitbreiding van de reguliere zorg.
De Nederlandse Vereniging voor Complementaire Zorg is ontstaan uit een groep verpleegkundigen die de leergang complementaire zorg hebben gevolgd.

Totale Zorg
Complementaire zorg voorziet hierin, waardoor totale zorg ontstaat. Verpleegkundige interventies op het gebied van Complementaire Zorg kunnen bijv. zijn: massage, etherische olie, kruiden, voeding.

Kennis en Krachten Bundelen
Onze doelstelling is: Complementaire Zorg toepasbaar maken binnen de verpleegkunde. Daarbij gaan wij uit van de individuele zorgbehoefte van de cliënt, gebaseerd op een aanvullende anamnese van leefstijl en visie op ziekte (beleving) en gezondheid. Dit willen we bereiken door verpleegkundigen ondersteuning te bieden bij het kunnen werken vanuit die totale zorg. De Nederlandse Vereniging voor Complementaire Zorg wil een netwerk opbouwen om de kennis en de krachten van de Complementaire Zorg te bundelen. We kunnen ondersteuning bieden bij het opzetten en uitwerken van workshops, protocollen, modules en onderzoeken rond het onderwerp.

Zelfhelend Vermogen
De definitie van Complementaire Zorg is door drs. Astrid Noorden, Master of Science in Nursing/1993, e.e.a. als volgt opgesteld: Totale zorg is zorg naar lichaam, geest en ziel en gericht op het helen van de mens. Binnen dit geheel noemen wij de Complementaire Zorg die interventies in het zorgproces die uitgaan van het zelfhelend vermogen van de patiënt en die dit vermogen stimuleren, ondersteunen en activeren. Complementaire Zorg besteedt op deze wijze aandacht aan de fysieke, emotionele, mentale, sociale en spirituele behoefte van de patiënt waardoor deze een staat van welbevinden kan bereiken en in stand houden.

Bron:  Susan Hupkens

Past Reality Integration

Past Reality Integration (PRI)
Is een fundamenteel vernieuwende vorm van psychotherapie, in 2000 ontwikkeld door drs. Ingeborg Bosch (1960). Zij studeerde psychologie aan de Universiteit van Amsterdam en werd geïnspireerd door het gedachtegoed van psychoanalyticus Alice Miller en Jean Jenson, alsmede door oosterse denkwijzen. Ingeborg Bosch schreef drie succesvolle zelfhulpboeken en produceerde een DVD over PRI. Momenteel houdt ze zich bezig met de verdere ontwikkeling van PRI en met het opleiden van PRI-therapeuten.

Waarop is PRI gebaseerd?
PRI is een methode die er van uit gaat dat verdrongen en ontkende gevoelens uit onze jeugd bepalend zijn voor onze reacties als volwassene in het hier en nu. Als kind zijn we totaal afhankelijk van ouders of verzorgers en, hoe hard het ook klinkt, ouders kunnen er simpelweg niet altijd zijn om hun kind liefde, warmte en geborgenheid te geven. Dit bezorgt het kind verpletterende emotionele pijn, het kind krijgt immers niet wat het nodig heeft om te overleven. Het psychisch afweersysteem zorgt er –onbewust– voor dat die onverdraaglijke waarheid wordt verdrongen uit het bewustzijn en daardoor niet wordt gevoeld. Zo wordt een kind met een goed functionerend psychisch afweersysteem beschermd tegen elke emotionele pijn, hoe heftig ook, en overleeft het zijn jeugd. Dat psychische afweersysteem blijft actief wanneer het kind volwassen (=onafhankelijk) is geworden. Een situatie in het volwassen hier en nu doet –onbewust– denken aan pijnlijke gebeurtenissen uit het verleden en de afweer wordt razendsnel geactiveerd. De oude afweermechanismen trachten ons nog steeds te beschermen tegen emotionele gevaren van vroeger, terwijl die gevaren er nu niet meer zijn. Zij laten ons in het hier en nu dingen doen en denken die niet langer nodig zijn en die een negatieve invloed hebben op ons leven. “Past Reality Integration” verder lezen

Repetitive Strain Injury (RSI)

Betekent “blessure door herhalende belasting”.
Het gaat om klachten aan nek, schouder, arm en/of pols die optreden omdat eenzelfde beweging vele malen per dag gemaakt wordt.
RSI kan op een aantal plaatsen ontstaan namelijk: het nek/schoudergebied of in de onderarmen, polsen en/of handen. Klachten in het nek/schoudergebied ontstaan omdat de spieren van nek en schouders voortdurend aangespannen zijn. Door te weinig variatie in de bewegingen tijdens het werken en de constante aanspanning neemt de doorbloeding van de spieren af. Afvalstoffen vanuit de spieren worden hierdoor niet voldoende afgevoerd.

Pijnklachten zijn hiervan het gevolg. Een natuurlijke reactie op pijn is een toename van de spierspanning, waardoor nog minder bewogen wordt en de doorbloeding nog meer wordt beperkt. Zo ontstaat een vicieuze cirkel. “Repetitive Strain Injury (RSI)” verder lezen